Nieuwe meettechniek voor de Maasdijk wint landelijke prijs
Een nieuwe meettechniek die goed toegepast kan worden in de dijkverbetering tussen Ravenstein en Lith , heeft de ‘Waterinnovatieprijs 2017’ gewonnen. Waterschap Aa en Maas kan hiermee op een eenvoudige manier onderzoek doen naar de waterdoorlaatbaarheid van de grond om en nabij de dijken. Het onderzoek levert meer informatie op dan de technieken die tot nu toe werden gebruikt bij dijkonderzoek. Hierdoor kunnen dijkversterkingen doelmatiger en vaak ook goedkoper worden uitgevoerd.
Hoe groter de waterdoorlaatbaarheid van de ondergrond, hoe groter het risico dat er water onder de dijk door sijpelt en zand meeneemt. De verbinding die zo ontstaat, maakt de dijk kwetsbaar. Tot nu toe was het echter duur en omslachtig om de waterdoorlaatbaarheid van de grond te onderzoeken.
Samen met ingenieursbureau Fugro en kennisinstituut Deltares ontwikkelde Waterschap Aa en Maas daarom een nieuwe meettechniek. Tijdens de meting wordt onder constante druk water geïnjecteerd. Afhankelijk van de weerstand, worden zo de waterdoorlaatbaarheid en dus de risico’s bepaald. Met de techniek kan wel tot 30 meter diep gemeten worden en om de twee centimeter de waterdoorlatendheid getest. “We krijgen zo een gedetailleerd overzicht van de lagen in de ondergrond. En dat zorgt ervoor dat we doelmatiger ontwerpen kunnen maken en echt maatwerk kunnen leveren,” vertelt Kees Jan Leuvenink, adviseur waterkering bij Aa en Maas.
Bij het versterken van de dijk tussen Ravenstein en Lith, gaat waterschap Aa en Maas de nieuwe meettechiek gebruiken. “Dit dijktraject moet aan hogere eisen voldoen. De testen op waterdoorlatendheid van de ondergrond, horen bij het aanvullend onderzoek dat we doen voordat we ontwerpen voor de dijkversterking kunnen maken.”